Stories
Alles wat Bolland & Bolland aanraakten veranderde in goud
Als er iets kenmerkend is voor de lange loopbaan van Bolland & Bolland dan is het wel de enorme veelzijdigheid waarmee de broers zijn behept. In korte tijd ontwikkelen ze zich tot productieve zangers, componisten en multi-instrumentalisten. Ze werken bovendien even makkelijk met de gelouterde hardrockzanger Ian Gillan van Deep Purple als met een zingende page-3 girl Samantha Fox. Ze helpen Oostenrijk in de persoon van Falco aan hun eerste en tot nu toe enige internationale rockster. Ze hebben de gave om instant hits te schrijven, maar slagen er ook in om hun politieke opvattingen overtuigend in een conceptalbum te verwerken. Jarenlang verandert vrijwel alles wat ze aanraken in goud of platina, waarbij de internationale successen vaak groter zijn dan de nationale.
Rob (1955) en Ferdi (1956) Bolland komen ter wereld in Port Elizabeth in Zuid-Afrika. Van hun oudere broer Ton leren ze gitaar en toetsen spelen. The Swingkickers is de naam van hun eerste, gezamenlijke band. Een platencontract wordt opgesteld, maar de jongens zijn dan wettelijk nog te jong voor een loopbaan in de muziek. Het gezin emigreert eind jaren zestig naar West-Duitsland – waar de jongens vloeiend Duits leren spreken, wat hen later nog goed van pas zal komen – maar strijkt uiteindelijk neer in Den Haag. De talenten van Rob en Ferdi wordt ook hier al snel opgemerkt en ze vinden onderdak bij platenmaatschappij Negram.
Als Bolland & Bolland breken de broers in 1972 door met het folk-achtige Summer Of ’71, mede dankzij een optreden in Voor De Vuist Weg van Willem Duys. Ferdi schrijft het nummer in een periode dat hij vanwege een gebroken enkel het bed moet houden. Het liedje is representatief voor hun geluid in die eerste jaren. Warme klanken, mooie tweestemmige zang en een sterke melodie. Tieners zijn ze nog, maar hun talent is al heel erg volwassen, zoals ook blijkt uit de singles die volgen: Wait For The Sun, Florida, Leaving Tomorrow en Mexico, I Can’t Say Goodbye.
Eind jaren zeventig nemen ze het heft definitief in eigen hand. Het eerste resultaat is het stevige Spaceman, een liedje met een ELO-achtige klank. Het is een aanzet tot een ongekende bloeiperiode voor de broers. In 1981 brengen ze het conceptalbum The Domino Theory uit, waarvan de single You’re In The Army Now getrokken wordt – een pure protestsong. Op het ambitieuze werkstuk nemen Bolland & Bolland de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten scherp op de korrel. Zowel het album als de single verkopen in Nederland matig, maar daar maalt niemand meer om als Francis Rossi van Status Quo het op de radio hoort en zijn collega’s van de hit potentie weet te overtuigen. De rocker krijgt gelijk. Wat heet, ingekort tot In The Army Now schiet het in 1986 in de meeste Europese landen de top tien in. Het staat nog altijd te boek als een van de grootste hits van de Britse hardrockband ooit en wordt in 2016 tijdens hun laatste elektrische tournee ooit nog elke avond gespeeld – tot groot genoegen van de fans.
In de jaren tachtig en negentig werken Rob en Ferdi Bolland als componist en producer met heel uiteenlopende artiesten. Van Deep Purple-zanger Ian Gillan, het Britse sekssymbool Samantha Fox, glamrock-zangeres Suzy Quatro en Zombies-zanger Colin Blunstone tot de Nederlandse rocker Herman Brood. Veel van hun hits komen tot stand in de eigen studio in Blaricum. Het meest succes hebben ze toch echt met Hans Hölzel alias Falco, de ongrijpbare Oostenrijker, die dankzij de gezamenlijk geboetseerde hitsingles Jeanny en Rock Me Amadeus tot een absolute wereldster maken. In de hypnotiserende melodie en de spannende arrangementen is de hand van de broers terug te zien. De statistieken zijn in deze periode indrukwekkend. Alleen al in West-Duitsland staat Rock Me Amadeus acht weken op de eerste plaats. Opvallend genoeg worden ze ook in de DDR onthaald als godenzonen. Bolland & Bolland winnen dankzij al die successen vijf jaar op een rij de Conamus Export Prijs. De dood van Falco als gevolg van een auto-ongeluk betekent in 1998 het definitieve einde van het bijzondere verhaal, maar Bolland & Bolland zijn wel weer betrokken bij de aan hem gewijde musical die twee jaar later in première gaat.
Ondertussen schrijven ze ook nog altijd songs voor eigen gebruik, zoals Ten American Girls, opgetrokken in de elektronische sound van Britse new romantics.
Het tweetal haakt eind 1989 in op de actualiteit – het neerhalen van de Berlijnse muur – met The Wall Came Tumbling Down, dat gepaard wordt aan een clip met beklemmende zwart-wit beelden. Het is de laatste hit die Bolland & Bolland scoren. In de jaren negentig ontpoppen ze zich als de drijvende kracht achter verschillende boy- en girlbands, B.E.D., WOW! en O die 3, waarmee opnieuw de hitparade bestookt wordt. Ze werken daarnaast met Gerard Joling en het Israëlische fenomeen Dana International. Een van hun laatste gezamenlijke projecten betreft de muziek voor de musical Drie Musketiers uit 2003 van Joop van de Ende. Hij benadert hen hiervoor nadat hij onder de indruk is geraakt van hun bijdrage aan de musical over Falco.
In de jaren die volgen, opereren Rob en Ferdi Bolland steeds meer los van elkaar, waarbij de eerste zich ook toe gaat leggen op de schilderkunst, met stukken die nog steeds vaak muzikale thema’s hebben. In 2005 schittert Rob Bolland wel op het Parkpop festival in Den Haag, waar hij Rock Me Amadeus en You’re In The Army Now zingt. Een jaar later staan ze toch weer samen op het podium tijdens een benefietoptreden voor de overleden radiomaker Wim Richter. Hun wegen scheiden zich daarna weer en niets wijst er op dat ze ooit samen aan de slag zullen gaan, voor zichzelf of voor anderen. Het doet niets af aan de unieke status van Rob en Ferdi Bolland. Ze groeiden zelf uit tot popsterren, maar wisten met hun creativiteit en neus voor talent ook tientallen andere artiesten en bands grote successen te bezorgen.
Alle singles die Bolland & Bolland in de periode 1972 – 1984 maakten zijn nu, inclusief B-kanten, verzameld op de 44 tracks tellende 2CD ‘The Golden Years Of Dutch Pop Music’. Bestel hem nu bij Bol.com:
Tekst: Robert Haagsma
2 Comments